Historie

In het voorjaar van 1997 verscheen er een speciale uitgave van de Fata MORGANA ter ere van het 25 jarig bestaan. Hierin stond het volgende artikel van Dick de Bruyn, lid sinds de oprichting van de MSCCH in 1972.

25 JAAR MSCCH :
EEN KWART EEUW ENTERTAINMENT VOOR MORGANEERS IN CLUBVERBAND.

Een kwart eeuw, vijfentwintig jaar lang pure individualisten overkoepelen: een mijlpaal, nee een prestatie, die speciale aandacht verdient. Wat valt er zoal op te merken als je deze 25-jarige periode in gedachten de revue laat passeren? Het opvallendst is de opmerkelijke groei van het leden / sympathisanten bestand in de laatste 3 jaar. In 1972 startte de club met zo’n 15 leden en inmiddels kunnen we ons verheugen op een bestand van een dikke 300 man.

De club werd van een groep met overheersend sleutelaars tot een groep met overheersend uitbesteed onderhoud. In het begin van het clubbestaan was er nog nauwelijks een +8 te zien ( in het eerste jaar was er slechts een), maar tegenwoordig is dit vlaggenschip van Morgan kunnen veel sterker vertegenwoordigd o.a. vanwege het feit, dat er nu uiteraard meer 2e hands-achten in de markt zijn.

Door de jaren heen steeg ook de gemiddelde leeftijd van de Morganeigenaren. In tegenstelling tot de beginperiode zie je nu nauwelijks twintigers meer. Het feit, dat de gemiddelde Morganeigenaar veel van zijn speeltje houdt en het slechts verkoopt als het bitter noodzakelijk is, veroorzaakt dat ook de gemiddelde leeftijd van het wagenpark steeg. Werd er in de zeventiger jaren nogal eens een Morgan als gril gekocht en uit teleurstelling weer binnen een paar maanden verkocht, nu komt dit vrijwel met meer voor. Jammer voor de huidige sympathisanten want daarmee zijn ook de “koopjes” voorbij!

Het meervoudig Morganbezit is ook iets van de latere tijd. Als eerste kocht Hans Ressing een tweede 4/4 (via Luxemburg, hetgeen in die tijd de enige mogelijkheid was om snel aan een nieuwe toen nog iets goedkopere Morgan te komen). E. de Jong kocht Hans Roerade’s +8 erbij en ik volgde met mijn Drophead Coupé naast mijn 4/4. Nu, in de negentiger jaren is dit niets bijzonders meer en hoewel het grootste aantal Morgans per eigenaar lang op twee bleef staan is Ad van der Kroft een paar jaar geleden aan een reeks Moggies begonnen, die zijn weerga niet kent.

In de eerste 5 jaar van ons clubbestaan was er nog nauwelijks enige Morgan regalia te krijgen. Onze club was wel een van de eerste continentale clubs, die met een badge uitkwamen. Tijdens ons evenement ter viering van ons 10-jarig bestaan durfden we het aan een gelimiteerde uitgave van 100 badges met “molenontwerp” te laten vervaardigen. Door het succes van deze internationaal getinte meeting werden alle badges snel verkocht. Door dit succes gesterkt gingen we ertoe over onze standaardbadge in een betere kwaliteit te laten vervaardigen. We zijn er als kleine Morganclub trots op, dat we in staat zijn geweest bij elk volgend jubileum een speciale badge uit te geven, zodat wij thans inclusief de Maastricht badge de Morganwereld met totaal zes verschillende badges hebben verrijkt. Dankzij de “boom” in de tachtiger jaren in het internationaal verzamelen van Morganclubbadges zijn onze badges over de hele wereld verspreid. Ook in onze club wordt er door een aantal leden driftig en met succes verzameld. Het verzamelen van Morganbadges wordt fanatiek gebezigd door Wolter Aalders, Gerard de Gier, Leen-Jan Werter en Joop Blankvoort , terwijl Peter IJseldijk, Machiel Kalf en Herman Stuifbergen meer geïntrigeerd zijn door de Morgan schaalmodellen. Voor het verzamelen van Morgan sales literature (folders en catalogi) en Morgan Roadtests / beschrijvingen kan je Hermen Pol, Wim van Steyn, Machiel Kalf, Peter IJsseldijk, Herman Stuifbergen en mijzelf enthousiast krijgen.

Onze club staat op het gebied van verzamelen zijn mannetje: de genoemde schaalmodellen en literatuurverzamelingen behoren tot de beste van de wereld! Dit verzamelen ook op minder intense schaal vormt zeker ook een belangrijke band tussen club en leden. De regaliastand wordt bij bijeenkomsten altijd druk bezocht en biedt een steeds wisselend gamma aan artikelen aan en als u onze regaliaman in de avonduren belt is hij altijd bereid te vertellen wat hij voor lekkers in voorraad heeft.

Ralf Suing en passagier werken hard tijdens de heuvelklim in Epen in hun F-type driewieler

De Dam vol met Morgans en Morganliefhebbers

De bijeenkomsten bestonden in de beginfase veelal uit meetings van een halve dag In de tachtigerjaren ontstonden de meerdaagse meetings. De club was toen ook actief om voor geïnteresseerden reizen naar de jaarlijkse meeting van de Engelse moederclub te organiseren, waarbij tickets voor de overtocht en accommodatie in hotel of op de camping waren inbegrepen. Toen de club groter groeide was bet regelen van dat soort reizen door één persoon bijna niet meer op te brengen en ontstond de individuele trek naar buitenlandse meetings of in kleine, spontaan gevormde groepjes. Veelal ontstonden die kleine groepjes uit de bezoekers van de clubkringen, die begin tachtiger jaren in de club werden opgezet. In deze kringen kwamen Morganeers op maandelijkse basis bij elkaar om te Morgankletsen en korte ritjes te maken. De eerste kringen ontstonden in Rotterdam en Arnhem. Deze zijn inmiddels ter ziele, maar er bestaan nu florerende kringen in Brabant, Limburg, Zuid en Noord Holland. Werden de clubbijeenkomsten vroeger middels nieuwsbrieven of in de Fata MORGANA aangekondigd, tegenwoordig hebben we al weer zo’n vier jaar de beschikking over de zeer nuttige en aan het begin van het jaar verstrekte Agenda MORGANA met overzicht van de in de rest van het jaar geplande meetings. Als ik aan de vele meegemaakte clubbijeenkomsten terugdenk, springen er een paar bovenuit. De meeting in 1982 in Epen, waar onze club de opeen na eerste continentale bijeenkomst had, waarbij Engelse Morganrijders present waren. De Franse club had ons die primeur dat jaar net afgesnoept. Als pleister op de wonden was op onze meeting ook een Franse delegatie aanwezig. Ook waren er twee Amerikanen een paar Zwitsers en de nodige Duitsers! Wat waren wij er als bestuur trots op. Wij hadden absoluut geen ervaring, moesten met een low budget zien rond te komen en hadden het toch versierd! Die meeting en die van de Fransen dat jaar betekende de doorbraak van de Engelse “splendid isolation” en het begin van een intensere internationale Morganverbroedering. Daarnaast zorgde de heuse heuvelklim waaraan men zonder racelicentie kon deelnemen voor een onvergetelijke hoogtepunt. En we hadden Peter Morgan en Heather erbij!

Morgans Only Race op Zandvoort, 1987

De andere clubbijeenkomst was die uit 1987 in Zandvoort met Morgan only race en grote 3-wielerafvaardiging uit Engeland en de fantastische rit door afgezet en juichend Amsterdam met begeleiding door de motorpolitie en die fabuleuze stop op de Dam: Ik zie het nog makkelijk voor me: de hele Dam één Morganzee! !

Wat een fenomenaal resultaat van het toenmalige bestuur, dat er ook in slaagde door kundig onderhandelen vele sponsors de tot dan ongehoord hoge kosten ruim te laten betalen, waardoor de club een breder financieel draagvlak verkreeg.

Het is niet vreemd, dat bovengenoemde meetings de viering van clubjubilea betrof. De organisatie begint al twee jaar van tevoren en er wordt zeer veel tijd ingestopt. Een doorsnee-standaardmeeting kan daar natuurlijk niet tegenop. Ongetwijfeld zal de viering van ons 25-jarig clubbestaan een zeer goede indruk achterlaten bij de bezoekers!

Welke opvallend mooie Morgans herinner ik me uit de afgelopen 25 jaar? Beginnen we bij de zeventiger jaren dan is dat natuurlijk de eerste +8 die we in de club hadden n.l. de mooie blauwe van Bernard Luten, die de meetings zoveel mogelijk bezocht voor zover zijn beroep als arts op een zeeschip hem dat toestond. Wat een droomcar vonden we dat! Dan kwam er op een gegeven moment de auberginekleurige 4/4 van fysiotherapeut Keizer. Goh, wat een snoepie! De +4 4-zitter van Jaap Barkhuysen na restauratie. Een strakke beauty; wat moest die Jaap knap zijn om dit te kunnen.

Huutsang Ling’s net gerestaureerde groene +8

In de tachtiger jaren begon de gemiddelde kwaliteit van ons wagenpark te stijgen. Vrijwel niemand gebruikte zijn / haar Morgan meer als dagelijkse auto. Willem van der Meer restaureerde zijn ivory 1952 +4 Drophead Coupé netjes en ik vond mijn eigen 1958 +4 Drophead Coupé na restauratie heel mooi. Huutsang Ling maakte korte metten met de tot dan geldende restauratienormen. Tsjonge wat was zijn groene +8 prachtig gerestaureerd. Dit was echt concours. Het begin van een trend die in de midden tachtiger en negentiger jaren zonder concurrentie werd voortgezet door Machiel Kalf, die twee ongehoord mooie 4/4’s afleverde. In dit decennium was er ook de prachtige 4/4 Series 2 vierzitter (one off van André van den Born en begon Ad van der Kroft aan een opmerkelijk tour de force met o.a. zijn schitterende +4 Drophead Coupé, +4 Super Sports, early +8 en +4+.

De schildpad Morgan van Wim van Steyn

Welke opvallende Morgans herinner ik me? In de zeventigerjaren: de 4/4 series I bitsa van de gebroeders Haas; de knalrode +4 Drophead Coupé van Richard Hol, de schildpad Morgan van Wim van Steyn (4/4 Series II); de met cycle wings uitgeruste 4/4 4-zitter van Hans Ressing (de huisarts die zijn dagelijkse patientenrondes in zijn Morgan maakt!); de 3-wieler van Fokko van Tuikwerd en diens “kameleon” vierzitter en de +4 Super Sports van Herman Broekkamp, die door Wolter Aalders werd gekocht in mijn aanwezigheid. (Sorry even een een-tweetje: ” Wolter, herinner je je nog de rit naar huis: eerst een beetje eng vooral ook wennen aan die bekrachtigde remmen, bijna met onze koppen door de voorruit, daarna heerlijk genieten op de grote weg van steeds maar weer optrekken van 120 naar 150 en terug, die heerlijke opdondersensatie en het machtig gebrul!!)

De unieke EB Morgan met kunststof carrosserie

In de tachtiger jaren: de gerestaureerde EB van Wim van Steyn; de 1936er 4/4 Series 1, chassis nummer 37 van Klaas Booy, mijn eigen +4 Drophead Coupé; de enige 4/4 met dichte wielen (geen spaakwielen) in de club van Jan Evers (later Ton Willemsen); Nico Hovinga’s zelf uit losse onderdelen op basis van mijn oude chassis opgebouwde Morgan met vervaarlijke spoiler; Frans de Kat’s 4/4 met Fiat motor vervaardigd door Mr. Morganelli en Leo van de Bosch’s 3-wieler Super Sports.

In de negentigerjaren: Ad van der Kroft’s Saloon, +4+ en +4 4-zitter met achterbak(je).

Dick de Bruyn in zijn 4/4 4-zitter

Wat er daarna gebeurde
1997 ligt al weer enige tijd achter ons. De jaren die volgden stonden in het teken van groei. Vooral door toedoen van Automobielbedrijf Dreissen zijn er tegen het einde van de jaren ’90 vele gebruikte Morgans geimporteerd. In het begin kwamen ze vooral uit Engeland later werd Duitsland de hoofdleverancier. Tegenwoordig is Dreissen niet meer actief in de Morganwereld en worden de meeste Morgans door particulieren geimporteerd.
Door deze groei hebben we in 2003 het 500ste lid kunnen begroeten.

Een steeds groter wordende club brengt ook veranderingen met zich mee. De regio’s gaan een steeds belangrijker plaats in nemen in de vereniging en het is onmogelijk geworden om iedereen te kennen. Ook voor de organistatie van ritten wordt het steeds lastiger. Daarom wordt er steeds vaker een limiet gesteld aan het aantal inschrijvingen.